dinsdag 15 mei 2012

Eindblog. Non scolae sed vitae discimus

Na twaalf weken bloggen, zijn we bij het einde aanbeland van mijn blog reeks over mediawijsheid en onderwijs. Uit mijn blogs is gebleken dat de twee nog niet altijd goed samengaan, maar dat er altijd Mavericks zijn, die de boel op zijn kop gooien. Dat houdt de boel spannend.

Dus, nu zit ik hier aan mijn computer, te bedenken wat ik allemaal heb geleerd. Wat ik aan mediawijheid heb gehad. Dat heb ik echter al aangetoond in mijn vorige blogs. Lees ze maar en je weet het. Laat ik het nu eens van een andere kant benaderen:

Wat als ik de cursus mediawijsheid niet gevolgd zou hebben?

Ik zou iedere vacature die later op mijn pad komt, waarin gevraagd wordt om kennis van nieuwe media overslaan (of misschien op een moment van bravoure reageren, me door het gesprek zien te slaan en dan...).
Ik zou de processen die met het gebruik van nieuwe media (en iedere andere nieuwe vorm van media, als nieuwe media al weer oude media is) doorlopen worden niet herkennen. Deze processen zijn te vertalen naar de aanname van nieuwe dingen in het algemeen. En niet alleen bij gebruikers, maar ook bij producenten. Wat houdt sommige bedrijven tegen om de nieuwe media te omarmen. Wat houdt onderwijs tegen? Wat houdt de boekenbranche tegen? Waarom blijven zij in de Resistance-fase? Waarom zijn zij nog steeds niet overtuigd? Wie kan hen overtuigen? Misschien ik?
Ik zou niet begrijpen welke effecten nieuwe media hebben op de globalisering. Ik zou niet weten van de doemscenario's van Manuel Castells, wat misschien niet de ergste zaak van de wereld zou zijn... (Ik bedoel, we hebben de Maya's al!). De filosofische kant van nieuwe media zou aan me voorbij zijn gegaan. Tijd die niet meer ter zake doet omdat de ene kant van de wereld direct de andere kant bereiken kan. Overigens, na een flinke discussie met vader en broer, die beide in de technische bedrijfskundekant zitten, ben ik er achter gekomen dat tijd van steeds groter belang wordt, juist omdat alles sneller gaat en tijd overbodig lijkt te worden. Technieken moeten nu per nanoseconde sneller en sneller worden om bedrijven niet op kosten te jagen! Tijd wordt overbodig, waardoor tijd waardevol wordt.
Ik zou niet thuis zijn in de innoverende manieren waarop nieuwe media gebruikt kan worden! Hoe je in de culturele sector door middel van nieuwe media gebruik kan maken van het publiek. Net als Incubate. Het publiek bepaalt grotendeels wat er op het festival aan artiesten komen. De gesprekken en discussies, via facebook en twitter zijn geïntegreerd op de website. Crowdfunding wordt op deze zelfde manier bewerkstelligd. Bereik en transparantie is daarvoor erg belangrijk. De mogelijkheden om via social media een cultureel project op te starten zijn in grote getalen aanwezig! Je moet ze alleen nog even grijpen. Social media is een machtig middel, en soms zelfs wapen. Ik denk meteen aan het voorbeeld van Incubate over Buma Stemra. Via social media is ervoor gezorgd dat de grote boze firma niet meer met een spookrekening van enkele duizenden euro's achter de broek van het festival aan zat. Puur door transparantie. Door te laten zien wat er aan de hand is op de website, door het te posten. Door het bereiken van het publiek.
Ik zou niet hebben geweten dat bereik en transparantie niets opleveren, als je zelf als bedrijf of organisatie niet interacteert met je publiek. Mensen zijn van nature sociale wezens. Eenzijdige gesprekken worden niet gevoerd (naja, soms, thuis, als je bijvoorbeeld aan het opruimen bent of staat te koken... Meestal voer je ook nog wel gesprekken met je huisdier, zolang ze je maar aankijken en af en toe 'waf' of 'miauw' op een (wellicht geveinsde) geïnteresseerde wijze laten horen). Zonder interactie behaal je geen successen met sociale media.
Ik zou niet hebben geweten wat Evernote of Edistorm zou zijn. Dat is eerlijk gezegd niet per se een gemis. Maar toch is het belangrijk om te weten wat er is. Zodat je ook weet wat je niet nuttig vindt!
Ik zou al deze informatie niet hebben kunnen koppelen aan onderwijs, waardoor ik binnen het onderwijs eens even de Maverick kan uithangen, want ik weet iets wat zij niet weten! Ik heb mijn waarde in het onderwijs verhoogd door het volgen van deze cursus. Mijn waarde in het onderwijs, en hopelijk ook in het culturele bedrijfsleven.
Ik zou niet mijn netwerk hebben vergroot en een project hebben gedaan met de gemeente 's-Hertogenbosch, waardoor ik in ieder geval al beleidsmatige ervaring heb, als het gaat over de inzet van sociale media onder jongeren in de gemeente 's-Hertogenbosch. Een project waar ik trots op ben, omdat ik heb kunnen bijdragen aan het cultuurbereik in mijn eigen thuisstad. 

De cursus heeft me veel gebracht. Als ik bekijk wat ik aan kennis had moeten missen, had ik deze cursus niet gevolgd, dan zou ik minder meenemen naar mijn nieuwe baan. Ik zou het niet weten. Men zegt wel eens: "ignorance is bliss" maar ik geloof dat daar de plank in dit geval flink misgeslagen zou zijn. Ik ben blij dat ik niet meer onwetend ben. Want voor zowel als leerkracht als student geldt:

"Non scolae sed vitae discimus"


.


maandag 7 mei 2012

Wij zijn 3.0; Een reflecterende groepsblog door groep 7

Het duiden van nieuwe fenomenen in termen van achterhaalde voorlopers, is door Marshall Mcluhan treffend het ‘Horseless Carriage Syndrome’ gedoopt. Vernoemd naar de aanvankelijke neiging om de auto te zien als een koets zonder paard ervoor. Dezelfde blik die de toeschouwers een aantal jaar geleden hadden terwijl ze het paard zochten voor de koets, moet Dhr van Driel in zijn eerste college bij ons hebben herkend.
Zonder ook maar enige kennis van wat er ging gebeuren of waar het allemaal goed voor was, werden we geacht om allerlei accounts aan te maken om alleen al met de cursus te starten. Wij doorliepen hetzelfde proces waar de maatschappij midden in zit. Namelijk de omschakeling van een 1.0 naar een 3.0 samenleving. Door ons te verplichten om actief mee te doen hebben wij niet alleen de theorieën bestudeerd, we hebben zelf ervaren hoe de nieuwe digitale wereld in elkaar zit.
Door zelf actief te zijn binnen deze digitale wereld hebben we automatisch de verschillende stappen van het ARIA-patroon doorlopen, zo weten we precies hoe de samenleving zich voelt in het gehele proces, en weten wat de moeilijkheden en discussiepunten zijn.
Met al deze bagage hebben we, als toekomstige cultuurwetenschappers, een advies kunnen geven aan de gemeente ’s-Hertogenbosch, die met jongerenambassadeurs aan de slag gaat om een digitaal ontmoetingspunt voor jongeren te realiseren. Met onze achtergrondkennis hebben we bijeenkomsten samengesteld die zij met de jongeren kunnen doorlopen. We konden hun vertellen waar ze op moesten letten en wat ze vooral niet moesten doen.

Niet alleen hebben we de gemeente een advies gegeven, ook hebben we jongeren zelf naar hun mening gevraagd. We zijn hier niet te straat voor op gegaan. Nee, heel 3.0 hebben we dit gepost op de facebookpagina van een jongere uit Den Bosch (de dochter van Janne). Zonder er de deur voor hoeven uit wisten we binnen een paar klikken wat de mening van de jeugd is over de activiteiten in Den Bosch.  En zoals in het plaatje te zien is, valt hier nog wel iets aan te verbeteren. 


De samenwerking verliep heel soepel en zoals Janne het beschrijft in de termen van Kolb:
We gingen nu als een speer, de doeners namen de leiding en zetten aan tot een flink tempo. De taken werden vlot verdeeld, het plan van aanpak was meteen duidelijk, de afspraken snel gemaakt en ook nagekomen. Er ontstond van meet af aan een stroom van positieve energie waarop het goed werken bleek. De beslisser in ons midden nam meteen de technische aspecten voor haar rekening en bekommerde zich om zaken als de vorm van het eindproduct en de uitwerking van de gespreksverslagen. Voor de denker was de verbinding theorie - praktijk extra stimulerend: zij nam dan ook als vanzelfsprekend de concretisering van de bijeenkomsten op zich.

Naast de afspraken “ in real life” die we gepland hadden in de samenwerking, hebben we veel contact gehad via dropbox, yammer en (ietwat ouderwets) e-mail. We hebben niet alleen geleerd over de samenleving 3.0, we maken er deel van uit. We staan niet meer als toeschouwers te kijken waar het paard is, we vragen ons kritisch af waar de auto naar toe zal gaan!





zondag 15 april 2012

College 9. Username: Onderwijs

In een gastcollege van Rudy van Belkom werd ons verteld hoe sociale media kan bijdragen aan het commerciële succes van bedrijven. Hij toonde aan dat vooral bedrijven die veel interacteren met hun followers meer geld en succesvolle promo's uit hun sociale media gebruik kunnen halen.
Waar sommige bedrijfstakken veel en vaak sociale media gebruiken, wordt sociale media in andere takken echter geschuwd. Zo is het onderwijs erg terughoudend waar het sociale media betreft.

In het onderwijs moet door medewerkers op een zeer zorgvuldige manier omgegaan worden met sociale media (dit is overigens niet alleen in het onderwijs zo, maar dit geldt voor alle medewerkers in publieke en maatschappelijke functies). Er bestaan op scholen verschillende protocollen van hoe om te gaan met sociale media. Als leerkracht moet je bedenken dat je zelfs wanneer je niet aan het werk bent, je toch een voorbeeldfunctie blijft houden. Je kunt als leerkracht  niet door kinderen serieus genomen worden als je ieder weekend tweets post over 'lekker zuipen in de stad' (om maar iets te noemen). Het is moeilijk om te accepteren, maar als leerkracht kun je zelfs in je privéleven niet de tuigen laten vieren. Misschien dat daarom zoveel leerkrachten met psychische klachten te kampen hebben. Het Brabants Dagblad publiceerde op afgelopen vrijdag (13 april 2012) een artikel waarin stond dat bijna de helft van alle ziekteverzuim bij leerkrachten kwam door psychische klachten.
Het CNVO heeft een aantal richtlijnen gepubliceerd voor medewerkers in het onderwijs, zodat zij weten hoe zij zich op het internet dienen te gedragen. Een kleine greep uit dit 3 pagina's korte protocol is een stukje over verantwoordelijkheid:

Verantwoordelijkheid
Hoofdregel: het gedrag van leraren op Hyves, Facebook, Youtube en Twitter wijkt niet af
van wat in de klas of op school gebruikelijk is.

Don’ts:
- Foto’s of filmpjes van leraren op vakantie of in beschonken toestand op een feest.
- Tweets van leraren die eindigen met ‘…en nu wel aan je huiswerk. Laterzz XXX…
- Te populair taalgebruik en schuttingtaal.


Toen ik nog voor de klas stond was ik me terdege bewust van het feit dat alles wat ik schreef en deed teruggevonden kon worden door kinderen of ouders. Ik heb ooit één keer op facebook (afgeschermd van alle anderen dan mijn vrienden) mijn frustratie over het gedrag van de klas geventileerd in een kort bericht. Ik heb het bericht na een uur van mijn profiel gehaald omdat ik me er toch niet prettig bij voelde. Wat als een toekomstige werkgever, collega, kind of ouder het zou lezen? Als leerkracht moet je je constant bewust zijn van je gedrag. Ik vind dit geen slechte zaak. Het helpt de maatschappij (zowel in de echte als virituele wereld) vrij te houden van hufters.

Het onderwijs kan sociale media, behalve dat het protocollen opzet tegen gevaren en terughoudend is, echter ook gebruiken voor positieve doeleinden. Scholen moeten in het huidige door de liberalen geregeerde Nederland meer en meer als commercieel bedrijf gaan functioneren. Daar hoort, naast een goed bedrijfmanagement en commercieel en financieel beleid ook PR bij. De sociale media kan daarvoor op een krachtige manier ingezet worden. Het Centrum voor School en Veiligheid heeft een kort protocol (want daar zijn we in het onderwijs ontzettend dol op) waarmee positief gebruik van sociale media bewerkstelligd kan worden.

"Het 'Positief Social Media Protocol' is een leidraad voor scholen die zich ervan bewust zijn dat sociale media een onlosmakelijk onderdeel zijn van de huidige samenleving en de leefomgeving van haar leerlingen. Het protocol is ontwikkeld door Sociaal Media Wijs."

Rudy van Belkom liet in zijn gastcollege al weten dat het negeren van sociale media een dooddoener is voor een bedrijf. Het interacteren met je klanten en followers heeft juist meer succes tot gevolg. Ook het reageren op negatieve berichtgeving is beter dan deze te negeren. In het onderwijs hebben we vaak te maken met negatieve berichtgeving. De collectieve maatschappelijke mening over onderwijs en leerkrachten lijkt met de dag negatiever te worden. Zaak dus om door middel van sociale media het imago van de leerkracht te verbeteren. Een beetje positieve PR kan geen kwaad. Dus leerkrachten: Verenigt u! Schuw sociale media niet! Neen! Gebruik het! Laat weten waar je als school en als leerkracht voor staat! Pimp je profiel op een onderwijsimagovriendelijke wijze! Username: Onderwijs!

donderdag 29 maart 2012

College 8. Eigenwijs

College 8 was echt een college dat in mijn straatje past. De rode draad in mijn blogs is onderwijs en dus hoef ik dit keer niet al te hard na te denken om een koppeling te maken. College 8 ging over 'Informeel leren'.

Leren in het algemeen is het omzetten van ervaringen tot kennis. De Waal (2004) gebruikt in zijn boek Jarvis' definitie van leren; 'Het omzetten van ervaringen in (nieuwe) kennis, vaardigheden en verhoudingen, die in nieuw gedrag uitgedrukt kunnen worden' Het hangt af van de lerende of hij of zij al dan niet bewust iets met de ervaring doet. Wanneer dat het geval is, dan is er sprake van een leerervaring. Dat 'iets met de ervaring doen' wordt gedaan in een leeractiviteit. (Keurntjes, 2011)

[leeractiviteiten (Simons, 1999)]

De leeractiviteiten die de lerende persoon doorloopt begint altijd met de bovenste leeractiviteit (nieuwsgierigheid, uitdaging, interesse, voorkennis). Vanuit daar kan iedereen die leeractiviteiten toepassen die bij hem of haar passen. Iedereen kan een eigen leertraject doorlopen. Dit sluit aan bij de gedachte van Kolb (blog college 5) ; iedereen heeft een andere leerstijl.
Leren doen je op een formele en informele manier. Formeel leren doen je vaak in een schoolse situatie. Er is sprake van onderwijs en sprake van een gestructureerde onderwijssituatie met een leerdoel.
Informeel leren is een leerproces dat voortvloeit uit de dagelijkse activiteiten die verband houden met het werk, het gezin of de vrijetijdsbesteding. Dit leren wordt niet georganiseerd of gestructureerd in termen van doelstellingen, tijd of leerondersteuning. Informeel leren gaat in de meeste gevallen niet uit van een initiatief van de lerende. Doorgaans leidt het niet tot een certificering.
Suzanne Keurntjes stelt dat leren onderverdeeld kan worden in vier visies, namelijk 1) onderwijs, 2) themaverdieping, 3) bewust maken, 4) persoonlijk. Van deze vier visies kan visie 1 ingedeeld worden in formeel leren en kunnen er drie ingedeeld worden in het informeel leren. Zie onderstaand schema.

Formeel leren
Informeel leren

Visie 1
Onderwijs

Zelfgestuurd leren

Incidenteel leren

Socialisatie
Visie 2
Themaverdieping
Visie 3
Bewust maken
Visie 4
Persoonlijk
[Leervormen gekoppeld aan vier visies op educatie]

Ik stel dat visie 4 de ultieme vorm van informeel leren is, dat is dus leren op basis van toeval. Ervaringen die pas bij nader inzien omgezet worden in kennis, vaardigheden of gedrag. De ervaringen stimuleren tot het aangaan van een georganiseerde leeractiviteit (zie schema Simons). Of deze toevallige leerervaringen zich nu thuis of op school voordoen dat maakt niet uit, zolang ze maar niet van te voren bepaald zijn.
Een voorbeeld dat volgens mij echt duidelijk maakt wat informeel leren is volgens visie 4, is de film Slumdog Millionaire. Een jongen, opgegroeid in de 'slums' van Mumbai India, doet mee aan de Indiaase versie van Weekend Miljonairs. De vragen die hij voor zich krijgt weet hij door der ervaringen in zijn leven te beantwoorden. De film laat de essentieële momenten zien in zijn leven die leiden tot de antwoorden.

Deze manier van informeel leren is niet te creëren, maar toch wordt informeel leren gezien als een wijze van leren waar een persoon het meest aan heeft in zijn leven, omdat het de grootste indruk maakt.

Om informeel leren toch in een onderwijssituatie te stoppen (wat eigenlijk al een contradictie is), worden allerlei onderwijsvormen ontwikkeld. Er worden onderwijsmiddelen gebruikt die het informeel leren stimuleren of onderwijsvormen toegepast die een informele situatie nabootsen. Voorbeelden hiervan zijn de implementatie van Meervoudige Intelligentie van Howard Gardner, of het gebruik van Basisontwikkeling in een school.
"Basisontwikkeling is een op ontwikkelingsgericht onderwijs (Vygotsky) gebaseerde visie op onderwijs waarin de persoonsontwikkeling in een cultureel-maatschappelijke context centraal staat en waarin men ernaar streeft de zinvolle eenheid in het onderwijsproces te bewaren. In 1990 startte Frea Janssen-Vos onder de noemer basisontwikkeling een didactische aanpak die aanvankelijk met name gericht was op het onderwijs aan kleuters. Gaandeweg breidde dit concept zich uit tot de hele onderbouw en inmiddels ook tot de midden- en bovenbouw en peuters. De belangrijkste bedoeling van basisontwikkeling is het bevorderen van de brede ontwikkeling waarin zaken als initiatieven nemen, creativiteit in denken en handelen, talige communicatie, ingroeien in de sociale omgeving, materieel handelen voortzetten in verbaal en mentaal handelen een belangrijke rol spelen. Kennis en vaardigheden worden aangeleerd als onderdeel van de brede ontwikkeling en niet afzonderlijk. De onderwijsinhouden worden ontleend aan de omgeving van het kind. Een methodische aanpak in de begingroepen van de basisschool wordt afgewezen."
Kinderen leren in de basisontwikkeling dus binnen visie 2 van Keurntjes, er is sprake van een thematische aanpak, waarbinnen kinderen ervaringen opdoen en omzetten in kennis. Deze ervaringen mogen zij zelf, binnen het thema, invullen. Kinderen stellen een onderzoeksvraag op en gaan deze in een zelf in te vullen proces beantwoorden. De ervaring die zij opdoen (leervaardigheden/zoekvaardigheden opdoen, maar ook info die zij vinden over hun onderwerp) wordt omgezet in kennis. Wat nog meer aansluit op dit ervaringsgericht leren is Ervaringsgericht onderwijs. In deze vorm van onderwijs worden kinderen nog vrijer gelaten in hun leerproces. Er wordt zo min mogelijk gewerkt vanuit methoden of doelen vanuit de overheid. "Eigen-wijsheid" of "iederwijs" zijn woorden die terugkomen bij deze vorm van nieuw leren. Ervaringsgericht onderwijs komt nog het dichtst in de buurt van informeel leren op een formele plaats.

Er worden steeds meer manieren gezocht om de informele leersituaties de klas in te halen. Kinderen leren bijvoorbeeld van het gebruik van sociale media en het informatienetwerk op het internet. Maurice de Hond wil daarom een school ontwikkelen, de Steve Jobsschool, waar informele onderwijsmiddelen ingezet worden, om zo een informele leersituatie te creëren in de klaslokalen.


Toch slaat Maurice de Hond, hoewel ik laaiend enthousiast ben over het idee, de plank mis. De i-pad zal niet op de manier gebruikt worden, zoals hij thuis gebruikt wordt. Kinderen zullen veel minder op een informele manier gebruik maken van de i-pad. In plaats daarvan zal de i-pad waarschijnlijk het schoolboek en het schrift vervangen. Een schoolboek, werkboek en schrift in een. Toch biedt het enorm veel mogelijkheden. Wanneer kinderen de i-pad kunnen gebruiken binnen het ervaringsgerichte onderwijs, dan zijn de mogelijkheden zelfs eindeloos! Als ons vorige college ons iets heeft geleerd, dan is dat wel dat er een enorm informatienetwerk tot onze beschikking staat! Wanneer wij kinderen dit netwerk laten aanboren en hun eigen leerervaringen laten ervaren, dan krijgen wij klaslokalen vol kleine geniën. Ieder een expert op eigen gebied. Iederwijs, eigenwijs.

zondag 25 maart 2012

College 7. Het brein

In het afgelopen college hebben wij Manuel Castells' theorie leren kennen. Een socioloog die over de hele wereld onderzoek heeft gedaan naar hoe de sociale structuur van de wereld aan het veranderen is door de opkomst van de informatietechnologie.
Volgens Castells is de wereld aan elkaar verbonden door een netwerk. Onze wereld is een netwerksamenleving. Deze netwerksamenleving overstijgt grenzen en vooral tijd. De netwerksamenleving is een netwerk waar iedereen die een computer heeft en een internetverbinding aan aangesloten is. Maar je bent niet alleen in het netwerk als je zelf aangesloten bent. Je zit ook in het netwerk omdat anderen aangesloten zijn. De bank die je geld beheert is aan het netwerk aangesloten. Jouw geld maakt in enkele secondes de reis om de wereld die je er zelf nooit van zou kunnen kopen. Jouw geld wordt in enkele secondes in deals gebruikt die de wereldeconomie op gang houden. Daar merk je zelf niets van.
Maar niet alleen je geld zit in het netwerk. Ook kennis zit in het netwerk. De meeste kennis die tegenwoordig vergaard wordt, komt uit het netwerk. Mensen informeren zich door met elkaar en van elkaar te leren. In enkele secondes worden oneindige gangen met oneindig veel deuren aangeboord waar achter iedere deur weer oneindige gangen met oneindig veel deuren te vinden zijn. Iedere deur opent een weg naar een andere kennisomgeving.
Een netwerk van geld, een netwerk van kennis. Dit hele mechanisme, deze netwerksamenleving werkt als een organisme. Hij groeit en pulseert, hij ademt en leeft. En hij wordt door niemand bestuurd.


Drs. A van Maat heeft in 2004 een analyse geschreven over de netwerksamenleving van Castells en de invloed hiervan op de autonomie van de overheid. In Een Nieuwe Hiërarchie in de Netwerksamenleving: Analyse van de invloed van netwerktechnologieën op de autonomie van de overheid wordt gesteld dat de netwerksamenleving volgens Frissen (2001) drie belangrijke ontwikkelingen vertoont, namelijk de horizontalisering, deterritorialisering en virtualisering. Paul Frissen is hoogleraar Bestuurskunde aan de School voor Politiek en Bestuur van Tilburg University.
Bij horizontalisering is er volgens Frissen sprake van een organisatorisch kader van de samenleving dat verandert  van karakter door ICT-gebruik. ICT vormt volgens hem het verbindende element in de netwerkstructuur. Het wegvallen van de grenzen is deterritorialisering. Dat brengt allerlei problemen met zich mee, namelijk een mondiaal netwerk, maar een lokale wetgeving en beleid (BTW over producten via internet verkocht volgens welk tarief? Hoe om te gaan met criminaliteit?). Het uitoefenen van activiteiten is niet meer gebonden aan een geografische plaats, maar deze worden binnen het netwerk beoefend. Castells noemt deze activiteiten in het netwerk space of flows. Deze space of flows (activiteiten binnen het netwerk) liggen ten gronslag aan een cultuur van real virtuality (en dus niet virtual reality). Dit is virtualisering. Deze echte virtualiteit wordt volgens Castells gekarakteriseerd door tijdloze tijd (timeless time) en plaatsloze ruimte (placeless space).

Deze nieuwe samenlevingsvorm, met nieuwe manieren van beleid en structuur, heeft ook een andere vorm van onderwijs nodig. Een samenleving gebaseerd op informatietechnologie moet daar op een innovatieve wijze op inspelen. Professor Stephen Heppell, een internationaal bekende coryfee op het gebied van onderwijsinnovatie, stelt dat "onderwijsvernieuwing vraagt om een aantal strategische keuzes. We moeten af van een systeem dat berust op controle van bovenaf, waarbij het curriculum tot in detail wordt vastgelegd. We moeten hoge standaards voor onderwijskundige kwaliteit hanteren, maar afstappen van de gedachte dat alle kinderen precies hetzelfde moeten leren. We moeten nieuwe onderwijstechnologieën gaan zien als learning tools in plaats van als teaching machines. Creativiteit moet in de plaats komen van voorspelbaarheid. Onderwijs moet minder gericht zijn op het overdragen van content en meer op community building."
Maria van der Hoeven, voormalig minister van OCW, geeft in het verlengde van Stephen Heppells verhaal een pleidooi voor het in zijn geheel innoveren van scholen in plaats van de individuele bij- of nascholing van docenten. Ook stelt zij de huidige methodieken voor het toetsen van schoolcapaciteiten aan de kaak. Wanneer er op een innovatieve manier les wordt gegeven - niet van bovenaf opgelegd - door gebruik te maken van creativiteit, wanneer er afgestapt wordt van het idee dat ieder kind hetzelfde moet weten en kennen, dan zullen de gangbare meetinstrumenten herzien moeten worden. CITO en de Onderwijsinspectie zullen niet meer de juiste wijze van meten van het onderwijsniveau zijn. Eerder stelde ik ook al de vraag of inspectie en CITO wel de juiste instanties zijn om onderwijsniveau te meten, als de wijze van onderwijs niet aansluit op de meetmethodiek. Ik besprak Wittering.nl. Een school die op een geheel andere wijze lesgeeft, op een veel vrijere manier, afgestemd op ieder kind afzonderlijk, in samenspraak met de ouders. Kinderen moeten niet meer zo mechanistisch onderwijs krijgen, niet meer zo formeel. Informeel past veel meer bij de netwerksamenleving. Daar zal ik volgende week in mijn blog op ingaan.


In de netwerksamenleving moeten we van het idee af dat besturing van bovenaf bepaald moet worden, van bovenaf moet worden opgelegd. Dat is een achterhaald idee. In de netwerksamenleving staat eigenlijk niemand aan het roer. Zo ook bij ons brein. In de netwerksamenleving gebeurt net als in het brein vanalles waar je geen weet van hebt, wat niet zichtbaar is. Tijd bestaat niet, als je je vinger wil gebruiken om een letter te typen, dan gebeurt dat direct, zonder dat daar tijd verloren gaat. Tijd is in het brein niet van belang. Tot het moment dat je oud wordt en overlijdt. Tot het moment dat je brein gaat aftakelen. Het brein ontkent de dood net zozeer als de netwerksamenleving dat doet. Het verschil zit hem in het feit dat het brein vergankelijk is en de netwerksamenleving niet. Vergankelijkheid speelt daar geen rol. Het is een organisme, onafhankelijk van tijd. Levend, maar niet natuurlijk. Niet van deze aarde. Een buitenaardse entiteit, niet gebonden aan de regels van de natuur. Niet plaats- of tijdgebonden. Los van een lichaam. Het lijkt alsof ik hier een eng beeld schets. Maar laten we nu het mechanistisch denken eens loslaten dat hoort bij het industriële tijdperk. We zitten nu in het informatietijdperk. Er is niet per definitie sprake van oorzaak en gevolg. Zoals ook het menselijk brein werkt, zo werkt ook het brein van de netwerksamenleving. Laten we teruggaan naar de basis.  "Ik denk dus ik ben" wordt "Wij denken dus wij zijn".

zondag 18 maart 2012

College 6. Big brother is watching you

Privacy is een moeilijk begrip, wanneer je het hebt over kinderen. Als ouder of leerkracht heb je de verantwoordelijkheid over hen. Ook de kinderen uit je klas zijn gevoelsmatig je eigen. Je moet hun veiligheid waarborgen. In hoeverre moet je dan de grenzen van privacy van kinderen overschreiden?
Ik moet toegeven dat ik ongeveer 3 keer in een schooljaar alle laatjes van de kinderen open heb getrokken om te kijken wat er in de laatjes zat. Snoep, soms gestolen stickervellen, doorgegeven briefjes waar over een kind wordt geroddeld of waaruit blijkt dat er gepest wordt... Ja, je ontdekt heel wat. Toch voelde ik me nooit prettig wanneer ik de laatjes opentrok. Die laatjes waren hùn laatjes. Dat ik vervolgens wel een helehoop ontdekte wat belangrijk is om te weten als leerkracht, gaf me niet minder het gevoel dat ik hun privacygrenzen overtreden had. Heiligt het doel dan het middel? Ik heb ook wel eens stickertjes gestolen uit de la van de leerkracht toen ik een kind was. Ik was alleen slim genoeg ze meteen mee naar huis te nemen... Ik heb ook wel eens briefjes geschreven over kinderen, net zo goed als er briefjes over mij werden geschreven. En snoepjes in de la... Tja. Kinderen zijn kinderen. 
Is het belangrijk dat je alles weet? Of is ignorance bliss? Met de komst van Hyves, Facebook en Twitter, met de komst van internet, heeft het controleren van kinderen extreme vormen aangenomen. Ouders zijn als de dood dat hun kind in de handen valt van pedofielen, zijn bang dat kinderen gepest worden op internet (cyberpesten) of dat zij door allerlei anderen duistere mensen en sites worden beïnvloed. Tijdens een lezing van Ted van Lieshout in de stadsbieb van 's-Hertogenbosch, stelde Ted van Lieshout als antwoord op een vraag, dat volgens hem kinderen nu wel erg beschermd worden. Zo had hij in de jaren '80 een gedicht geschreven voor Sesamstraat (Lieve snuit). De huidige makers van Sesamstraat vertelden Ted van Lieshout dat zij het gedicht nu nooit meer zouden laten horen op Sesamstraat. Het gedicht is nu niet meer gepast. Het is echter een enorm leuk gedicht, waar een kind volgens mij enorm veel plezier om kan hebben. Kinderen worden te erg betutteld. Op de PABO leerden we al dat we de kinderen met fluwelen handschoentjes moesten behandelen, want het is het kostbaarste bezit dat de ouders hebben. Dat is meerdere malen letterlijk zo gezegd. Die zelfde bescherming van kinderen belemmert hen in hun ontwikkeling. Nee, ze mogen niet alleen buitenspelen, want daar loert gevaar. Maar nee, mama gaat niet mee, want ze heeft geen tijd. De grove motorische ontwikkeling, het kwijtkunnen van energie, het leren samen spelen, het leren dat je naar huis moet komen als de lataarnpalen aangaan, dat wordt kinderen allemaal onthouden. Kinderen worden in de gaten gehouden, en dat belemmert hen in hun zelfredzaamheid.




Toch snap ik de angst van ouders wel. Wanneer je de verantwoordelijkheid hebt over een kind, maak je je wat meer zorgen. Dan ga je anders kijken naar de wereld. Dan zie je ineens de krokodillen onder het bed en de monsters in de kast.
Op Hyves, Facebook en Twitter gebeurt veel. Kinderen zijn meedogenloos. Cyberpesten in een groot probleem in het onderwijs. Het staat me nog fris in het geheugen dat een meisje van 15 uit Arnhem iets negatiefs postte op de hyvespagina van haar vriendin, waarna zij door een vriend van de vriend van haar vriendin - die opgeroepen werd via Twitter - doodgestoken is. In de VS plegen kinderen zelfmoord omdat zij gepest worden via het internet. Zelfs na hun dood wordt op hun facebook doorgepest. Meedogenloos. Had controle van Facebook door zowel de gepeste als de pester dit allemaal tegen kunnen gaan? Wat weegt zwaarder, je kind vertrouwen geven en zichzelf laten ontplooien of je kind beschermen en controleren, zelfs tegen zichzelf?

Privacy en kinderen blijkt een moeilijke combinatie. Je hebt de verantwoordelijkheid over de kinderen, maar wilt hen niet belemmeren in hun ontwikkeling. Soms is het beter om in het ongewisse te blijven, zowel voor het kind als de volwassene. Toch wordt de verantwoordelijke volwassene aangekeken wanneer er iets mis gaat. Waar trek je de grens? Als volwassene wil je graag controleren wat je kind doet. Wij hebben echter geleerd in de cursus Mediawijsheid dat controle 1.0 is. Past die houding dan wel in een 3.0 samenleving, of is het bij kinderen juist andersom? Hoe meer 3.0, hoe meer controle? Kinderen zijn geen volwassenen en moeten dus ook niet op die manier worden benaderd. Kinderen hebben controle nodig. Volwassenen niet...Of toch? Uit de documentaire Wat Nou Privacy blijkt echter dat wij zelf ook ongemerkt enorm in de gaten worden gehouden. Big brother is watching you. Eigenlijk de perfecte benaming. Wie net als ik een grote broer (of zelfs 2 grote broers) heeft, weet dat broers je corrigeren, ze houden je buiten bepaalde zaken omdat je er te klein bent. Ze leggen je grenzen op. Op deze manier beschermen ze je. Misschien moeten wij kinderen in de gaten houden, zoals de overheid ons in de gaten houdt. Niet als ouder, maar als grote broer. We voelen ons er geborgen en veilig door. Toch zijn we ons er bewust van dat als we iets doen waarvan de overheid vindt dat het niet kan of mag, dat ook wordt gezien. Ze kijken in onze laatjes. Halen de briefje eruit en lezen ze. Pakken onze snoepjes af en hebben de stickertjes gevonden. De grenzen zijn bepaald. En net als kinderen dat doen, proberen we ze te rekken, te verleggen. Want soms is stout zijn ook zo leuk.


Lieve Snuit




Als ik nou een hondje mag, dan zal ik nooit meer zeuren.

Dan eet ik steeds mijn bordje leeg en ga op tijd naar bed.

Maar als ik nou géén hondje krijg, dan zal d’r wat gebeuren !

Dan gooi ik limonade op het pas geboend parket.

Dan prop ik zeven rollen in het gat van het toilet.

Dan zul je het betreuren,

ga ’k het gordijn afscheuren ;

dan rook ik deze avond nog mijn eerste sigaret !


Een hondje met een lieve snuit ?

Je krijgt geen hond en daarmee uit !





Als ik nou een poesje mag, dan zal ik nooit meer zeuren.

Dan jok ik niet en loop niet weg en blijf uit het café.

Maar als ik nou géén poesje krijg, dan zal d’r wat gebeuren !

Dan spuug ik in de yoghurt en dan hoest ik in de thee.

Dan kom ik alle trappen afgegleden met een slee.

Dan ga ’k de muur besmeuren

en het behang inkleuren ;

dan neem ik snoepjes aan en ga met kinderlokkers mee !




Een poesje met een lieve snuit ?
 Je krijgt geen poes en daarmee uit !


Als ik nou een Nijlpaard mag, dan zal ik nooit meer zeuren.




Dan was ik me haast elke dag en doe mijn wanten aan.

Maar als ik nou géén Nijlpaard krijg, dan zal d’r wat gebeuren !

Dan ga ik ouwe opa’s met een klerenhanger slaan.

Dan laat ik al het warme water lopen uit de kraan.

Dan smijt ik met de deuren

en ga je broek verscheuren.

Dan laat ik jou nooit meer me met een spelletje verslaan !



Een nijlpaard met een lieve snoet ?



Natuurlijk lieverd dat is goed.


Uit : Hou van mij / Ted van Lieshout, Leopold 2009





http://www.ouders.nl/mred2003-privacy.htmhttp://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=4936

zaterdag 3 maart 2012

College 5. College 1 Re-invented (Differentiatie)

Ik de leerkracht

Voordat ik het afgelopen college wil bespreken, wil ik als leerkracht even ingaan op de komende staking op dinsdag 6 maart. In het afgelopen college hebben we gemerkt dat differentiatie in het onderwijs belangrijk is. Differentiatie is van groot belang voor een goede kennisopname. Dit wordt iedere leerkracht of docent geleerd wanneer hij of zij onderwijskunde en pedagogiek volgt. In deze tijden van bezuinigingen wordt deze kennis echter achter ons gelaten. Er wordt bezuinigd op onder andere passend onderwijs. Kinderen zullen hierdoor minder persoonlijke begeleiding en ondersteuning krijgen. In plaats daarvan moet het in de klas opgelost worden. 30 kinderen met ieder specifieke leerstijlen, intelligenties (wat betreft IQ, maar ook wat betreft Howard Gardner's meervoudige intelligenties), karakters en stoornissen worden onder de hoede van 1 leerkracht gebracht, nagenoeg zonder ondersteunend personeel zoals bijvoorbeeld een Remedial Teacher. Om het onderwijs gedifferentieerd te houden, wordt voor ieder vak en voor ieder kind (of gelijkgestemde groep kinderen) een handelingsplan opgesteld. Wat kan dit kind, welke leerlijn zal hij of zij moeten of kunnen volgen? Welke speciale aanpak is daarvoor nodig, die aansluit op de leerstijl of intelligentie van het kind? Dit is ontzettend veel druk op de schouders van één leerkracht. Daarom zal op 6 maart aanstaande het basisonderwijs, speciaal basis- en voortgezetonderwijs en het VMBO gaan staken.  De bereidheid tot staken is dan ook groot in onderwijsland (http://www.aob.nl/default.aspx?id=12&article=48180). Voor meer informatie kun je kijken op http://www.cnv.nl/nieuws-van-de-bonden/author/cnv-onderwijs/.

Ik de student

Zoals uit de eerste blogs van studenten, en ook die van mij bleek, was er tijdens het eerste college Mediawijsheid aardig wat weerstand. Om dit voor de volgende lichting studenten te voorkomen, vroeg Dhr. van Driel ons college 1 onder de loep te nemen, wij zijn immers de Pilotgroep en daarom zijn wij een belangrijk onderdeel in het ontwikkelproces voor deze cursus. We werden ingedeeld in vier groepen, die per groep studenten met de vier verschillende leerstijlen bevatte. Ons groepje bestond bijvoorbeeld uit 2 denkers, 2 doeners, 1 beslisser en 4 bezinners. Het bleek een vruchtbare werkvorm. Iedere student kreeg de kans verbeterpunten te geven en elkaar ook wat beter te leren kennen. Dit kwam direct de sfeer in de gehele groep ten goede die in het laatste kwartier van college 5 gezellig en open aanvoelde.

Als doener had ik 'gedaan' wat er van mij gevraagd werd als voorbereiding voor het college. Ik schreef een korte analyse, over waar volgens mij de schoen wrong tijdens het eerste college, en heb (als een echte juffrouw) een collegevoorbereiding gemaakt, waarmee college 1 op een gedifferentieerde manier uitgevoerd kan worden. Ik zou liever de inhoud van college 1 over twee colleges zou verspreiden, om meer rust te creeëren in de opbouw. Voor de opdracht moest het echter in 1 college, dus vandaar dat het college strak in de planning zit. Tijdens het geven van feedback in de groepen kwam veel van wat de andere leerstijlen verlangden van een eerste college terug in mijn collegevoorbereiding. Ik ben het differentiëren gelukkig nog niet verleerd!

Rogers

In 1962 publiceert Everett M. Rogers het boek ‘Diffusion of Innovations’ waarin hij de wijze waarop men omgaat met vernieuwing weergeeft. Volgens Rogers worden vernieuwingen niet zonder meer door iedereen aangenomen en geaccepteerd. Daar gaat in het algemeen een proces aan vooraf.
“Volgens Rogers verloopt het acceptatieproces – dat in snelheid verschillend verloopt – volgens vijf fasen:
- Knowledge. Je moet eerst kennis hebben over het nieuwe medium.
- Persuasion. Overtuiging van nut, het formeren van een positieve of negatieve attitude.
- Decision. Het besluit het nieuwe medium wel of niet te adopteren.
- Implementation. Het daadwerkelijk introduceren van het product of dienst.
- Confirmation. Herziening of bevestiging van de eerder genomen beslissing.
 Volgens Rogers is de fase van ‘Persuasion’ het meest cruciaal. Tijdens deze fase vormt zich een beeld van de innovatie. Een gebruiker moet eerst overtuigd zijn van de mogelijke meerwaarde van het nieuwe medium ten opzichte van oude media, voordat hij kan besluiten deze te adopteren."  H. v. Driel (2005)
 Rogers en het eerste college Mediawijsheid
Wanneer we deze informatie van Rogers bekijken met het oog op het eerste college Mediawijsheid dan blijkt dat er een aantal stappen zijn overgeslagen in het acceptatieproces voor vernieuwingen (in dit geval de verschillende nieuwe media).Vanuit deze kennis wordt al snel duidelijk dat we nog voor college 1 zijn begonnen met de implementation van allerlei nieuwe media. Voor aanvang van het eerste college moesten de studenten zich namelijk aanmelden voor een groot aantal nieuwe media. De keuze of beslissing (decision) werd ons zelfs ontnomen omdat het verplicht was. Logischerwijs zijn de meeste mensen die zich moesten aanmelden voor de nieuwe media in eerste instantie in de Resistancefase van het ARIA-patroon Van Driel geschoten. Het ARIA-patroon is het patroon dat zichtbaar is wanneer er vernieuwingen op het pas van mensen komt. Bij ieder nieuw medium dat geïntroduceerd is, worden een aantal fasen doorlopen, namelijk Amazement (verwondering), Resistance (weerstand), Imitation (imitatie) en Authenticity (iets eigen maken of authenticiteit). Amazement en Resistance zijn fasen die de mensen waaraan het medium geïntroduceerd worden door heen moeten, voor dat het medium zelf in de laatste twee fasen terecht kan komen, namelijk dat hij geïmiteerd wordt en uiteindelijk zijn authenticiteit vindt. Er waren bij het eerste college Mediawijsheid met de introductie van de nieuwe media twee erg belangrijke stappen overgeslagen die volgens Rogers van belang zijn in het accepteren of adopteren van een bepaalde nieuwe media waardoor de studenten nog voor het college begon in de Resistancefase zaten, namelijk knowledge en persuasion.
Aan de basis van de cursus moet niet de implementationfase staan, maar de persuasionfase. De studenten moeten aan het einde van de cursus zelf overtuigd zijn van de voor- of nadelen van de verschillende nieuwe media, zodat zij die in hun verdere carrière (op de universiteit of op het werkveld) al dan niet zullen gaan inzetten.
Zoals eerder gezegd is de belangrijkste fase van het acceptatieproces volgens Rogers de persuasionfase. Maar om ‘overgehaald’ te kunnen worden om een product te gebruiken (want ook de nieuwe media zijn producten) is kennis over het product vereist. Zeg nu zelf, als je een koelkast koopt, dan oriënteer je je ook eerst op de markt? Wat is het? Wat kan het? Welke functies hebben koelkasten? Welke functies heb ik nodig? Genoeg vragen die je eerst moet beantwoorden voor je een product aanschaft of gaat gebruiken. Hier komen de leerstijlen van Kolb van pas. Niet iedereen gaat op dezelfde manier te werk. Het is belangrijk iedereen de mogelijkheid te geven om gedurende de cursus op zijn eigen manier uit te zoeken wat de nieuwe media producten zijn. Wanneer zij die kennis op hun eigen manier hebben binnengehaald, kunnen zij deze kennis zelf vertalen naar overtuiging. Wanneer kennis aanwezig is over het product, moet de overtuiging komen dat het product je ook iets oplevert. Heeft het meer voordelen dan nadelen? Ben ik er blij mee of juist niet? Om de weerstand door het nemen van te grote stappen zo veel mogelijk te voorkomen is het dus belangrijk om in college 1 (of verspreid over twee colleges) de eerste twee stappen te doorlopen (knowledge en persuasion) met de studenten als introductie van de cursus, die in zijn geheel in het teken zal staan van de persuasion. Bovenaan staat dan ook dat voor volwassen studenten een veilige leeromgeving net zo hard nodig is om te kunnen leren als voor kinderen.

Kort over Kolb
Om overtuigd te raken van nieuwe media is kennis nodig. Die kennis wordt door studenten vergaard op hun eigen manier. Iedere student heeft een eigen dominante leerstijl Gedurende de cursus worden opdrachten gegeven die de verschillende leerstijlen benaderen. Op momenten wordt de ene leerstijl dominanter in een opdracht gevergd van een student, op andere momenten zijn andere leerstijlen dominanter voor een opdracht nodig.

De volgende informatie is overgenomen van de website http://www.thesis.nl/kolb/ (Doe de test om je eigen leerstijl te ontdekken!) 

“Mensen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Leren is op te vatten als een proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. In dit proces zijn verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten of het nadenken over dingen die je overkomen. De psycholoog Kolb deed onderzoek naar verschillende manieren van leren van mensen en hij onderscheidde er vier, die hij als fasen die van elkaar afhankelijk zijn kon vastleggen. Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen van de vaardigheden die bij die fasen horen.
* Concreet ervaren ('feeling')
* Waarnemen en overdenken ('watching')
* Abstracte begripsvorming ('thinking')
* Actief experimenteren ('doing')
Deze vier fasen volgen logisch op elkaar: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Je kan dan een aanpak bedenken waarmee je een overeenkomstige gebeurtenis tegemoet kan treden (experimenteren).

Als je die nieuwe aanpak, dat geleerde gedrag, daadwerkelijk gebruikt doe je weer nieuwe ervaringen op (concrete ervaring) waarover je weer kan nadenken (reflectie), zodat je nieuwe inzichten krijgt (begripsvorming). Op grond van het model is het mogelijk allerlei verschillende leerervaringen te ordenen. Kolb beschreef een ideaal leermodel (dat betekent dat je volgens dat model je leren kunt structureren). De vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend in deze volgorde. Dit leermodel valt dan ook te zien als een cyclisch model (beter nog een spiraal, want het niveau stijgt):”

Welke leerstijl heb ik zelf?
Ik heb zelf de Kolb leerstijlentest ook afgenomen en blijk een Doener te zijn. Ik had dat zelf niet gedacht. Ik heb deze test namelijk ooit eerder afgenomen en toen was ik nog Bezinner. Ik ben dus van leerstijl veranderd. Wanneer we de logica van Kolb echter meenemen is dat logisch. Een mens ontwikkelt zijn eigen leerstijl naarmate hij ouder wordt en meer (leer)ervaringen opdoet. Ik ben een doener die concreet en actief leert. Deze opdracht past dan ook zeer goed bij mij, even als het gebruiken van de verschillende nieuwe media en het schrijven van een Blog. Ik neem kennis op door een praktische toepassing te vinden voor de kennis, om vervolgens meer kennis op te doen.

Toepassing
Studenten krijgen in college 1 de mogelijkheid om met studenten die gelijke leerstijlen hebben de voor en nadelen uit te zoeken van een nieuw medium die uit de voorkennis van de studenten is verzameld. De kennis wordt gedurende de cursus verdiept, waardoor we dus onder andere in de knowledgefase zitten. Wat echter het hoofddoel zal zijn van de cursus is de persuasion van de studenten voor gebruik van nieuwe media. Met kennis komt namelijk ook overtuiging. Niet het implementeren is belangrijkst, maar het aanbieden van kennis en overtuigingen (voornamelijk ook door uitproberen van de verschillende media door de studenten zelf) waarna zij aan het einde van de cursus een keuze kunnen maken (decision) om de media te gaan gebruiken. Hierna volgen de stappen implementation en confirmation vanzelf. De opdrachten in de cursus die er al waren, zijn goed afgestemd op de verschillende leerstijlen en bovendien passen deze ook bij de verschillende gebieden waarnee de persuasion eerder tot een positief einde komt. Dit draagt dus allemaal bij aan de persuasion van de studenten. College 1 zal dus een inleidende basis vormen voor de knowledge en persuasion die gedurende de cursus verder uitgediept zal worden. Ik heb een collegevoorbereiding toegevoegd, waarmee volgens mij de cursus Mediawijsheid een prettige kickstart krijgt voor alle soorten studenten.

Collegevoorbereiding
College 1 Mediawijsheid



Materialen:

Een lokaal met computers
Een Activ Board of Digitaal schoolbord o.i.d.

Doel:

·         De studenten hebben aan het einde van het college de nodige kennis over verschillende nieuwe media die beschikbaar zijn in de samenleving waarin zij verkeren, zodat zij zich in de loop van de cursus een mening kunnen vormen over deze verschillende media.
·         De studenten kunnen korte beschrijvingen geven van de voor- en nadelen van een door hen uit te zoeken nieuw medium.


Voorbereidende opdracht van studenten voor aanvang college 1:
Verdiep je in het aanbod van  nieuwe media en bekijk wat je met die verschillende sociale media kan doen.
Bestudeer de Thesis van Kolb en doe de Kolb leerstijlentest.

Beginsituatie studenten:
-          De studenten hebben gezamenlijk een aanbod van nieuwe media verzameld, waar ze globaal van kunnen vertellen wat je ermee kan doen.
-          De studenten hebben nog niet voldoende kennis om een gefundeerde mening te vormen over de verschillende nieuwe media.
-          De studenten hebben de Kolb leerstijlentest gedaan.
-           

Inleiding (20 minuten): Introductie cursus
-          Het college wordt ingeleid met een korte voorstelronde, waarin iedereen zich kan voorstellen en de leerkracht zich kort voorstelt.
-          Er volgt een introductie van het doel van deze cursus. Aan het einde van de cursus zijn studenten bekwaam in het gebruik van verschillende nieuwe media, en dan met name sociale media. Studenten kunnen een gefundeerde beslissing maken om na de cursus al dan niet gebruik te maken van een bepaalde mediavorm.
-          Na de introductie van het doel van de cursus, wordt verteld hoe de rest van dit college zal gaan verlopen.
Kern (45 minuten): Knowledge
25 minuten: (voorkennis aanboren)
-          We beginnen met een korte verzameling van de gevonden nieuwe media, waarna we klassikaal de verschillende sociale media gaan bespreken. Wat is het, waar kun je het voor gebruiken, wordt het op dit moment gebruikt? Hoe en door wie allemaal? Wat weet je er al van? Wanneer er belangrijke nieuwe media niet genoemd worden zal de docent deze kort bespreken.

20 minuten: (kennis verdieping)
-          Vervolgens gaan de studenten tijdens het tweede deel van de cursus in groepen werken, waarin ze één van de nieuwe media gaan bespreken, en er de voor en nadelen voor gaan opzoeken. De groepen worden ingedeeld op basis van leerstijl, zodat zij op hun eigen manier kunnen gaan zoeken naar informatie over hun nieuwe medium.
Slot (25 minuten): Persuasion
(Overtuigen/beargumenteren)
-          Er volgt per groep een korte argumentatie van de voor- en nadelen van het nieuwe medium.
-          De docent zal vertellen dat er in de komende cursus verschillende nieuwe media uitgeprobeerd gaan worden, zodat iedereen aan het einde van de cursus een gefundeerde beslissing kan maken over het al dan niet gebruiken van de verschillende media in het werkveld later.

Literatuur:
Driel, van, H. (2005) ‘Een veranderend medialandschap’, in Digitale communicatie.  Amsterdam: Boomonderwijs, p. 35-68
Kolb –Bekeken op www.thesis.nl (25-02-2012): http://www.thesis.nl/kolb/